Kruiden
Vaak worden in historische brouwrecepten kruiden genoemd die nauwelijks of niet meer verkrijgbaar zijn. Als je dan toch historische bieren wil brouwen, is de enige mogelijkheid om deze kruiden zelf te gaan kweken en telen.
In de tuin van het boerderiekeshoes waar Stichting Brouwboerderij gevestigd is kweken wij veel verschillende brouwkruiden zoals die genoemd worden in de historische recepturen. Denk hierbij aan de drie hoofdbestanddelen van de Gruit zoals de beschermde gagelplant, duizendbad, of moerasrozemarijn. Maar ook zoethout, griekse alant of wijnruit.
In de loop der tijd zal van elk kruid dat wij kweken een beschrijving volgen. Vooralsnog blijft dit beperkt tot de drie hoofdbestanddelen van de Gruit.
Gagel
Myrica Gale
Algemeen:
De gagelplant is een overblijvende inheemse struik, die tussen de 60 en 150 cm groot word.
De bloeitijd is in april/mei en men vindt de gagel meestal op een zonnige plaats op een moerassige voedselarme en zwak zure bodem.
Gebruik:
In de brouwerij worden blaadjes en takjes gebruikt
Smaak:
De smaak is wrang en samentrekkend
Duizendblad
Achillea Millefolium
Algemeen:
Duizendblad is een inheemse overblijvende plant die tussen de 15 en 50 cm hoog word. Het duizendblad bloeit van juni tot oktober met roze tot witte bloemen. De plant staat het liefst in de zon tot de halfschaduw, qua bodem is ze echter niet veeleisend.
Gebruik:
In de brouwerij worden hoofdzakelijk gedroogde bladeren en bloemen gebruikt zowel voor de smaak als voor het verlengen van de houdbaarheid van het bier.
Binnen de geneeskunde staat duizendblad bekent om zijn bloedstelpende werking.
Smaak:
De smaak is bitter en wrang met een kruidige geur
Moerasrozemarijn
Rhododendron tomentosum (synoniem: Ledum Palustre)
Algemeen:
Moerasrozemarijn is een inheemse overblijvende kleine heester die tussen de 50 en 120 cm hoog word. De moerasrozemarijn bloeit van mei tot juli. De witte tot roze bloemen zijn klein. De standplaats maakt niet zoveel uit. Wel staat moerasrozemarijn graag in een moerassige voedselarme en zwak zure bodem
Gebruik:
In de brouwerij worden hoofdzakelijk de bloemen gebruikt. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat dit maar in beperkte mag worden gebruikt, omdat grote hoeveelheden duizelingen kunnen veroorzaken.
Smaak:
De smaak bitter zoet, met een pittige nasmaak.
Overige kruiden
Zoethout
Griekse Alant
Majoraan
Marjolein
Salie (K5)
Citroenmelisse
Munt
Wijnruit (K6)
Rozemarijn (K13)
Goudsbloem (K21b)
De letter K met een cijfer erachter verwijst naar de Capitulare de villis, de lijst van planten uit de tuinen van Karel de Grote.